Het is een voorrecht op ietwat oudere leeftijd een voorwoord te mogen schrijven voor het jaarboek van een studievereniging, die "introspectie" als thema voor 't jaarboek heeft gekozen. Naarmate de periode waarop een mens kan terugblikken langer heeft geduurd, wordt de neerslag daarvan namelijk eenvoudiger: de tijd filtert. Een nevenattractie is dat het een studievereniging betreft aan de Universiteit Twente, bij wier initialen ik me na bijna een decade aan de University of Texas voortreffelijk thuisvoel.
Mijn eerste punt is dat ik alle studieverenigingen met klem zou willen aanraden zich in te spannen voor hun leden, en de Universiteit te laten voor wat zij is, en dit om de prozaische reden dat, terwijl de Universiteit —alle UT's natuurlijk uitgezonderd?— in het maatschappelijke gesol waarschijnlijk al reddeloos verloren is, individuele studenten wel geholpen kunnen worden. In het geval van informatica is dat gesol door twee oorzaken namelijk extra erg.
De ene oorzaak van ellende is dat door verweving met (vermoede) economische belangen het veld van de slogans, reclamekreten, misleidende termen en valse beloften is vergeven: Expert Systems, Learning Machines, Thinking Machines, Automatic Programming, Higher-Order Languages, Visual Programming, Program Animation, Software Engineering, het is allemaal humbug. Een van de belangrijke bijdragen van een studievereniging (en dat is mijn tweede punt) is daarom het koesteren en bevorderen van de immuniteit harer leden voor al deze geavanceerde vormen van kwakzalverij. Deze ontmaskering is van origine natuurlijk een taak van de Universiteit, maar met zoveel schertsdisciplines op de campus is haar vermogen daartoe ernstig geschaad.
De andere oorzaak van de ellende ligt in de ongebreidelde heilsverwachting waarmee de maatschappij (in haar wanhoop en onnozelheid) de informatica heeft opgezadeld. Een positieve handelsbalans voor alle landen, een perfect werkende democratie overal, onmiddellijke beschikbaarheid alom van alle wetenschappelijke resultaten, wereldvrede en universele mondigheid voor ieder vanaf het vijfde levensjaar zijn nog maar de kleinere wonderen die we geacht worden voor het einde van de eeuw te realiseren. Uit vrees hun financiering aan te tasten, zwijgen de universiteiten over de irrealiteit van deze dromen. Een studentenvereniging (en dat is mijn derde punt) zou de intellectuele sfeer kunnen zuiveren door niet klakkeloos het dogma te aanvaarden dat meer en snellere computers en netwerken per definitie een vooruitgang betekenen.
Ik denk dat in de komende decaden de studenten een belangrijke taak krijgen in het voorkomen dat het universitaire bedrijf aan oneerlijkheid ten gronde gaat. Moge de studievereniging "Inter-Actief" tegen deze uitdaging opgewassen zijn!
PS. Ik hoop dat U begrepen hebt dat ik er op reken dat de studievereniging zich inzet voor de instelling van een leerstoel in de Senioreninformatica, zodat ik die t.z.t. kan bekleden. Dat ik mij dan zal belasten met de oprichting van een subvereniging Inter-Semiactief, waarvan de 60+ers dan voor half geld lid kunnen zijn, spreekt vanzelf. (Einde PS)